Partijen in BIM-projecten wisselen steeds vaker informatie uit in het bestandsformaat IFC. IFC maakt het mogelijk om transparant informatie te delen, ook wanneer samenwerkende partijen gebruik maken van verschillende modelleerplatforms of viewers.
IFC als uitwisselformaat
Het bestandsformaat IFC berust op een open standaard, specifiek gericht op de bouw. Het formaat voorziet in een eenduidige definitie van geometrie, maar bevat ook een vrijheid in het toevoegen van parametrische informatie. Steeds meer aannemers gebruiken IFC voor het coördineren van BIM modellen uit verschillende disciplines. Bovendien vraagt het RVB via de BIM norm ook om een as-built model in IFC bij oplevering.
Platformonafhankelijkheid
De meerwaarde van IFC zit in de platformonafhankelijkheid. Hoewel het formaat (nog) niet ideaal is om een model uit het ene platform in een ander platform te bewerken, is het juist wel geschikt voor het onderling uitwisselen van informatie. Dit is ook vaak het belangrijkste: de constructeur modelleert geen luchtkanalen, de elektrotechnisch installateur doet geen betonberekeningen. De geometrie, de positie en alle parametrische informatie die in platform A aan een element zijn toegekend, blijven volledig zichtbaar wanneer een IFC in platform B bekeken wordt en andersom.
Classificatie
Door de open structuur van het IFC formaat is het mogelijk om de informatie vanuit een BIM modelleerplatform naar een IFC toe bij te sturen. De RVB BIM norm schrijft voor dat elk element voorzien is van een NL-SfB classificatie die op een bepaalde manier is opgeslagen. Op basis van deze classificatie kunnen in IFC bestanden van verschillende partijen op dezelfde manier elementen gegroepeerd, geselecteerd en getoond worden. Deze methode wordt inmiddels ook al in veel private bouwprojecten toegepast.
Eigen parametersets definiëren
Daarnaast is het mogelijk om binnen een IFC bestand eigen parametersets te definiëren. Binnen de IFC exporter in Revit is het bijvoorbeeld mogelijk om via parameter mapping deze parametersets te laten verwijzen naar applicatie-specifieke parameters. Hierdoor kan informatie steeds op één plek ingegeven en beheerd worden, en tegelijkertijd op verschillende plaatsen in de IFC getoond worden, naar gelang de wensen van het bouwteam of de opdrachtgever. Informatie kan dus beheerd worden in de modelleerapplicatie van de bouwpartner zelf, op de plaats die voor zijn eigen workflow het meest geschikt is.
Afspraken
Hiervoor zijn afspraken nodig. Afspraken over welke informatie van wie verlangd wordt. Afspraken over waar en wanneer gegevens terug te vinden zijn. Deze afspraken staan in het BIM protocol. Dit lijkt extra werk, maar biedt juist vrijheid. De vrije keuze voor een softwarepakket dat het beste past bij het eigen bedrijf. IFC overbrugt hierbij de informatiekloof tussen de disciplines in de bouw. En daar gaat het binnen een BIM workflow om. Het delen van informatie waar een ander wat mee kan, om beter samen te werken en te begrijpen wat de ander doet. Om uiteindelijk samen een mooier resultaat neer te zetten.